Gedachtes die je afleiden op dat ene belangrijke moment
Soms zijn er in je leven momenten dat je graag gefocust wilt zijn.
Een presentatie die je moet geven voor collega’s, een uur dat je gaat studeren of wanneer je een tenniswedstrijd speelt.
Je wilt al je aandacht hebben bij de taak die je op dat moment doet. Er ‘helemaal in zitten’. Herkenbaar?
En als je lekker bezig bent met bijvoorbeeld die tenniswedstrijd, is er een steeds een gedachte die bij je opkomt. ‘Hè verdorie, die vorige bal raakte ik verkeerd terwijl ik al in gewonnen positie stond. Als ik die bal goed had geraakt had ik misschien wel gelijk de wedstrijd kunnen winnen.’
Als je bezig bent met het geven van de presentatie schiet er steeds door je hoofd; ‘die collega links van mij weet ook veel van dit onderwerp. Wat zou zij van mijn presentatie vinden? Zie ik haar nou fronsen? Oh help, ik vertel vast iets wat niet klopt.’
Herkenbaar?
Vast wel. Lastig hè, die gedachtes die je afleiden van je doel. Ze werken vaak niet in je voordeel.
Er is onderzocht hoeveel gedachten we per dag hebben. Dat varieert nogal, maar het zijn er minimaal 6.000 en volgens ander onderzoek wel 60.000.
Welk onderzoek ook klopt; het zijn er enorm veel!
En dat is gelijk de 1e stap als je last hebt van die gedachtes tijdens een belangrijke taak; bedenk je dat gedachten de hele dag door er zijn en het er heel veel zijn. Je bent eigenlijk nooit zonder gedachten. Gedachten komen op en gaan weer weg en er is gelijk weer een andere gedachte.
Als je rustig de tijd hebt en even nadenkt waar je gedachtes van de afgelopen uren precies over gaan, kom je vast tot de conclusie dat het 1. Vaak dezelfde gedachtes zijn en 2. Ze helemaal niet altijd realistisch zijn.
Bij mindfulness leer je door meditatie en andere oefeningen om meer afstand te nemen tot je gedachtes en ervaar je dat het ook ‘maar’ gedachtes zijn. Ze kunnen heel erg aanvoelen als de waarheid. Maar dat hoeven ze lang niet altijd te zijn. Jij bént niet je gedachtes!
Zeker als het gedachtes zijn die over jezelf gaan, blijken ze vaak niet te kloppen. We zijn meestal negatief en oordelend over onszelf. En het zijn vaak dezelfde ‘riedeltjes’ die dan voorbijkomen.
‘Ik sla altijd die tennisbal uit als ik er goed voor sta.’
‘Collega’s denken dat ik niet zo slim ben.’
‘Ik moet een pagina uit m’n studieboek altijd 3x lezen voordat ik snap wat er sta.’
Die gedachtes kunnen aanvoelen alsof ze kloppen. En ik durf te wedden dat ze dat niet zijn!
In zo’n geval kan het helpen om te proberen de gedachte te benoemen als een gedachte.
Je hoeft er niets mee.
Hij hoeft niet weg, je hoeft er niet naar te handelen en je hoeft er ook niet verder over na te denken. Je gaat gewoon verder met waar je mee bezig was. Net als wanneer je een geluid hoort tijdens die taak. Of wanneer je iets ziet. Je hoort of ziet het en je laat het gewoon er zijn. Je hoeft er niets mee.
Je merkt het op, en je gaat verder.
Omdat bovenstaande voorbeelden gedachtes zijn die we al heel vaak hebben voorbij horen komen in ons hoofd, voelt het wellicht onwennig om ze los te laten. Probeer het eens. Wie weet levert het je wat op. Er is tenslotte toch een reden dat je dit artikel helemaal tot hier hebt gelezen…
Een laatste tip die ik al eerder genoemd heb in de columns; breng je aandacht naar je lichaam.
Voel even het contact van je billen op de stoel of je voeten op de grond. Je lichaam is altijd in het hier-en-nu.
Dus de volgende keer dat je die penalty moet nemen en de gedachte komt op; ‘vorig jaar miste ik er ook al 1!’ of ‘als ik niet scoor zijn mijn teamgenoten erg teleurgesteld in me’, dan merk je op, dat het maar een gedachte is die misschien helemaal niet klopt.
Dan voel je de zon op je hoofd stralen en ruik je het kort gemaaide gras als je de bal neerlegt op de stip. En dan?
Schiet je die bal tegen de touwen!